Met een hypotheek leent u geld voor een woning. Dat geleende geld moet ook een keer terugbetaald worden aan de bank: het aflossen van de hypotheek. Dit aflossen kan op allerlei manieren. Er zijn heel veel hypotheeknamen en aflosvormen. Ziet u door de bomen het bos niet meer? Door de hypotheekvormen in groepen te verdelen wordt het meteen veel duidelijker.
Niet elke groep hypotheekvormen kan door iedereen worden afgesloten. Starters op de woningmarkt hebben veel minder keuze dan mensen die in 2013 al een woning met hypotheek in hun bezit hadden. Per situatie zetten we de mogelijkheden voor u op een rij:
Het verschil tussen de hoofdgroepen van hypotheekvormen zit in het moment van aflossen van de lening:
Bij deze hypotheken spreekt u af dat u iedere maand (of ieder jaar) een van te voren vastgelegd deel van de hypotheek aflost. Er zijn twee hypotheekvormen met tussentijdse aflossing:
Bij tussentijdse aflossing wordt het hypotheekbedrag waarover u rente betaalt met iedere aflossing lager. Daardoor daalt de te betalen hypotheekrente. Ook de hypotheekrenteaftrek wordt daarmee steeds minder.
Bij deze hypotheekvormen lost u pas af op de hypotheek wanneer deze afgelopen is. Dat kan zijn met een kapitaal dat u in de tussentijd heeft opgebouwd, of vanuit de verkoopopbrengst van de woning.
Het opbouwen van kapitaal om de hypotheek in de toekomst mee af te lossen kan op allerlei manieren. De verschillen tussen die manieren zijn aanzienlijk: vooral in de risico's die u loopt en daarmee ook in de maandlasten. De hypotheekvormen met kapitaalopbouw zijn:
Als u de hypotheek pas aflost bij verkoop van uw woning en in de tussentijd geen kapitaal opbouwt voor aflossing, hebben we het over een:
Omdat het hypotheekbedrag gelijk blijft zolang de hypotheek loopt, maakt u met al deze hypotheekvormen optimaal gebruik van de hypotheekrenteaftrek.